Paragrafen

Financiering

Rente

Figuur 4

In deze figuur wordt de schuldontwikkeling afgezet tegen de rentelasten van de jaarrekening 2020 tot en met de begroting en jaarrekening van 2023.

De rentelasten zijn in 2023 gestegen met 0,4% en maken inmiddels 1,6% uit van de totale begrotingsomvang.  Toch lagen de rente lasten lager in 2023 dan dat er was begroot. De oorzaak hiervan zijn onder andere de ongerealiseerde investeringen. Rentelasten ontstaan door leningen die de Gemeente aantrekt. Wanneer de Gemeente wil investeren worden er hier leningen voor aangetrokken. In 2023 is er minder geïnvesteerd dan begroot. Hierdoor liggen de gerealiseerde rentelasten dan ook lager dan de begrote rentelasten.

In de buffer tegen een eventuele rentestijging is er sprake van meerdere verdedigingslinies:

  • Feitelijk is een groot deel van de rentelasten van de huidige schuld van Zaanstad “ongevoelig” voor rentestijgingen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de kapitaallasten gedekt door leges alsmede erfpachtbaten en grondexploitaties.
  • Beheersing van het renterisico door looptijdsverlenging van de leningenportefeuille zodat er minder blootstelling is aan de rente door herfinanciering in toekomstige jaren.
  • In de meerjarenbegroting wordt rekening gehouden met een stijgende lange rente en stijgende korte rente.
  • De looptijdsverlenging van de leningenportefeuille bij de dalende rente van de afgelopen jaren stelt de gemeente in staat ook bij een mogelijke rentestijging de komende jaren de rentelasten toch relatief laag te houden door tegen kortere looptijden te financieren.

Rente ontwikkelingen dit jaar
De ECB besloot in 2022 de rente in een rap tempo op te voeren om op deze manier de inflatie tegen te gaan. Ook in 2023 steeg de rente nog door. De ECB heeft de rente in 2023 verhoogd tot in totaal 4 % eind december 2023. In 2023 zijn er geen langlopende leningen aangetrokken. Het beleid is erop gericht om in toekomstige jaren bij een eventuele stijging van de lange rente ook tegen lage rente te kunnen financieren door bijvoorbeeld voor kortere looptijden te kiezen. Daarnaast blijft optimale benutting van de kasgeldlimiet het streven. Vanaf april 2023 is de kortlopende rente gestegen boven de langlopende rente. Dit zorgt ervoor dat we kortlopende leningen alleen nog inzetten voor tijdelijke overbruggingen. Dit gebeurde met zogenaamde kasgeldleningen met looptijden die variëren van een week tot enkele maanden. In 2023 hebben we hier nauwelijks gebruik van gemaakt. Ultimo 2023 bedroeg de korte financiering uit kasgeldleningen dan ook € 0 mln. We hebben alleen voor € 52 mln. kasgeldleningen aangetrokken om onze Swaps af te dekken.

Renteschema conform BBV

(Bedragen x € 1.000)

2023

Begroting

Realisatie

SCHEMA RENTETOEREKENING:

Externe rentelasten lang/kort OG

8.560

8.436

Externe rentebaten

876

2.418

Totaal door te rekenen externe rente

7.684

6.018

MINUS:

Rente aan grexen door te berekenen

582

566

Saldo door te rekenen externe rente

7.102

5.452

PLUS:

Rentevergoeding over EV

2.266

2.561

Rentevergoeding over Voorzieningen CW

250

256

Bedrijfsvoeringslasten / kosten betalingsverkeer

89

83

Totaal plus

2.604

2.900

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

9.706

8.352

RENTERESULTAAT:

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

9.954

9.993

Renteresultaat taakveld treasury

248

-1.641

OMSLAGPERCENTAGES:

Boekwaarde relevante/integraal gefinancierde activa 1 jan

842.000

799.436

Uitkomst aan taakvelden toe te rekenen percentage

1.15%

1.04%

Gehanteerde rekenrente

1.25%

1.25%

Tabel 4

De rekenrente mag met een marge van 0,5 % worden afgerond. Het renteresultaat bedraagt - € 1,6 mln. Dit is € 1,9 mln. hoger dan geraamd bij de primitieve begroting. De verschillen zijn verklaard bij het product financiering en het programma bestuur en financiën. Gedurende het jaar was de begroting reeds bijgesteld bij de voorjaarsnota en najaarsrapportage zodat bij de jaarrekening de verschillen relatief beperkt zijn.

Deze pagina is gebouwd op 10/22/2024 09:52:36 met de export van 10/22/2024 09:44:20